De ACM heeft inmiddels geantwoord op ons handhavingsverzoek inzake het Invorderingsbedrijf. Kort gezegd voelt de ACM zich niet geroepen om de zaak te onderzoeken, omdat het voornamelijk zakelijke transacties betreft. Zij geeft als suggestie om naar de Reclame Code Commissie of naar de politie te gaan. Hieronder leest u de motivering van de ACM.
De ACM was reeds bekend met het gepubliceerde artikel van Follow the Money over het Invorderingsbedrijf B.V. De ACM heeft ook zelf via haar informatieloket enkele meldingen ontvangen van mensen die zich benadeeld voelen door het Invorderingsbedrijf. De ACM ziet een verschil met de andere meldingen bij over incassobureaus, omdat het gaat om mogelijke misleiding bij het verstrekken van een incasso-opdracht. De gedupeerden zijn voornamelijk personen die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf het Invorderingsbedrijf hebben ingeschakeld. De vorderingen die ten grondslag liggen aan de opdrachtverstrekking zijn vooral in zakelijke transacties ontstaan.
De ACM heeft op grond van artikel 1.1 van de Wet Handhaving Consumentenbescherming alleen de bevoegdheid om handhavend op te treden indien er sprake is van een inbreuken waarbij de collectieve belangen van consumenten geraakt worden. Op basis van uw informatie en de ontvangen meldingen, ziet de ACM op dit moment geen aanknopingspunten om vast te stellen dat de handelspraktijken zich richten op consumenten. Daarom concludeert de ACM dat zij geen rol heeft in het oplossen van de geschetste situatie.
De ACM geeft nog de suggestie om de zaak voor te leggen aan de Reclamecode Commissie. Deze beoordeelt of reclame-uitingen voldoen aan de Nederlandse reclamecode. Deze code bevat ook normen uit de Wet Oneerlijke Handelsprakijken. De commissie past de reclamecode ook toe in de relatie tussen ondernemers. Tevens wijst de ACM op de mogelijkheid om aangifte te doen bij de Politie. In het Wetboek van Strafrecht is artikel 326d een bepaling opgenomen die het strafbaar stelt dat bedrijven onderling misleiden met een geldelijk gewin als doel.