Zoals eerder is aangekondigd, heeft op 19 december jl. een eerste zitting plaatsgevonden bij de rechtbank te Amsterdam. De belangrijkste vragen op deze zitting waren of de stichting aan alle eisen voldoet, of het proces collectief mag worden gevoerd en zo ja, of het proces onder het oude of nieuwe collectieve actierecht valt. De inhoudelijke behandeling van de zaak zal in de volgende fase van het proces plaatsvinden, al zal de rechtbank in haar overwegingen in dit vonnis ook meenemen of de zaak enige kans van slagen heeft.
Beide partijen werden vertegenwoordigd door drie advocaten. Namens de stichting was het bestuur en de raad van toezicht aanwezig, Vattenfall werd ondersteund door 2 bedrijfsjuristen.
De zitting is goed verlopen. De drie rechters waren goed voorbereid en hadden nogal wat vragen, waarvan de meeste voor Vattenfall waren. Er was een aantal technische vragen die de stichting goed kon beantwoorden. Het werd ongemakkelijk stil toen de rechtbank aan Vattenfall vroeg welke dienst tegenover de kW-charge staat. Zij vroeg dat om vast te stellen over welke wettelijke bepaling het vervolg van de procedure waarschijnlijk voornamelijk zal gaan. Een door Vattenfall vervaardigd oppervlakkig document waaruit zou blijken dat er ook klanten zijn die een voordeel hebben van de kW-charge kon Vattenfall niet duidelijk toelichten.
Naast de besproken technische onderdelen is vooral blijven hangen dat Vattenfall nog altijd geen verklaring heeft voor het in rekening brengen van een kW-charge. Voor de enkele aanwezige gedupeerden was dat geen verrassing. Zij wachten al tijden op een toelichting.
De rechtbank heeft partijen beloofd op 1 februari of uiterlijk 14 februari 2023 een vonnis te wijzen. De stichting ziet het vonnis van de rechtbank met vertrouwen tegemoet. Mogelijk is dat nog een tussenvonnis, al heeft de stichting goede hoop dat de rechtbank de zaak voortvarend zal voortzetten.